Keynote ORD2015 - Maatregelen ter verbetering van het rendement in het hoger onderwijs: waar is de evidentie?

Maatregelen ter verbetering van het rendement in het hoger onderwijs: waar is de evidentie? Het hoger onderwijs staat de laatste jaren in de (politieke) belangstelling: de kwaliteit moet omhoog. Waar hebben we het dan over? Op de eerste plaats wordt van de instellingen verwacht dat hun afgestudeerden bekwaam zijn op hun vakgebied. Een bekwame professional past op de juiste manier en op het juiste moment de verworven competenties toe. Daarnaast wordt ook van de instellingen verwacht dat er weinig uitval is bij de toegelaten studenten. Verder moeten de studenten de eindstreep halen zonder te veel studievertraging. Dus, de criteria die de kwaliteit van de opleiding bepalen zijn: kwaliteit van de afgestudeerden, numeriek rendement en doorstroomsnelheid. Diverse maatregelen zijn bedacht ter bevordering van rendement, zoals bijvoorbeeld selectie, het bindend studieadvies voor de student en de prestatieafspraken voor de instellingen. Echter, wat is eigenlijk het effect van zulke maatregelen? En kun je nog andere dingen doen? In deze presentatie staan twee onderwerpen centraal: 1) de invloed van toetsing op numeriek (propedeuse)rendement en doorstroomsnelheid en 2) de selectie van studenten. CV Janke Cohen-Schotanus Dr. J. Cohen-Schotanus is per 15 september 2009 benoemd tot hoogleraar in het Onderzoek van onderwijs in de medische wetenschap bij de Rijksuniversiteit Groningen/Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij werkt op dit moment als hoofd van het Centrum voor Innovatie en Onderzoek van Medisch Onderwijs in het UMCG. Janke Cohen-Schotanus (Leeuwarden, 1948) studeerde psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna werkte zij in meerdere functies bij de opleiding Geneeskunde in Groningen. Zij promoveerde in 1994 tot doctor in de Medische Wetenschappen op het proefschrift ‘Effecten van curriculumveranderingen, studiewaardering, studeergedrag, kennis en studiedoorstroom en een veranderd medisch curriculum’. Daarna was zij als hoofd van de afdeling Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg Onderwijsinstituut betrokken bij de ontwikkeling en introductie van de Geneeskunde curricula C2000 en G2010. Zij richt zich in haar onderzoek met name op nieuw ontwikkelde onderwijsactiviteiten in de initiële en de vervolgopleidingen. Aandachtspunten hierin zijn de invloed van toetsing op studeergedrag, doorstroom en rendement, en de effectiviteit van het leren op de klinische werkplek.